Koeien en talenten

De temperaturen schieten omhoog.
Mijn onkruid groeit fantastisch en onze straat is wit van de bloesem-sneeuw.
De weilanden vullen zich met lammetjes en hier en daar een kalfje.
Mijn koeien-tic overvalt me weer opnieuw en daarmee het ‘Joehoe’ gevoel.
Helaas kan ik je niets nieuws vertellen.
Ik wacht nog.
Toch wil ik geen blog schrijven over hoe ik dat wachten ervaar.
Waarom zou jij dat willen lezen?
Daarbij komt dat ik zelf niet goed ben in wachten.
Ik ben best een ongeduldig tiepje.
Als ik iets wil, dan wil ik dat NU en niet morgen. Wat ik in mijn kop heb,
zit niet in mijn kont.
Toch is een kaft voor Joehoe, iets waar ik totaal geen invloed op heb.

Dus wacht ik.

En terwijl ik afwacht op een reactie en hoor of ik wel of geen talent heb,
werk ik hard aan de eerste versie van een nieuw verhaal.
Volgens mijn mede scriptplussers is het een lekker feel good verhaal.
De hoofdpersoon Svenja is een heerlijk personage en het onderwerp ‘talent’
origineel.
Ik was blij met de eerste twee veren, maar die laatste verraste me.
Ikzelf vind het nogal vaag: talent.
Toen ik google-de op talent, kwam ik op de site van een coach terecht.
En hij omschreef: Een talent is het vermogen om iets heel goed te
kunnen, een bekwaamheid of begaafdheid die voor jou vanzelfsprekend is
en voor en ander begerenswaardig.
Een talent is min of meer aangeboren of door persoonlijke interesse
ontwikkeld.

Wat mij intrigeert en de reden dat ik juist dit verhaal wil schrijven is
omdat kinderen van nu erg bezig zijn met talent.
Als je naar de buis kijkt komt de ene na de andere talentenshow voorbij.
Zelf ben ik wel klaar mee. Ik kijk geen ‘The Voice’, ‘So you think you can dance’
of ‘Holland’s got talent’ meer.
Vraag eens aan een willekeurig kind wat hij/zij later wil worden.
Anno 2014 is het zanger(es), danser(es) of profvoetballer.
Over een jaar of twintig zijn de kapsters, brandweer-
en politiemannen, juffen en zusters uitgestorven.

Het hebben van talent is een must.
En daar gaat dit nieuwe verhaal over. Een meisje dat op zoek gaat naar haar talent.
Ik ben benieuwd of zij de hare vindt.
En terwijl ik de eerste versie van dit verhaal op papier ram,
doe ik echt mijn best om mijn wacht-talent verder te ontwikkelen.

© Angelique van Dam, 21 april 2014

Nieuw!

Eind december was het dan eindelijk zo ver. ‘Joehoe, ik wil een koe’ was af. Klaar!
Eindelijk kon het mijn eigen goedkeurig wegdragen. Wat een super gevoel. Ik printte het uit, schreef de enveloppen op mijn aller netst en liet het gaan.
‘Joehoe’ ligt nu bij drie uitgevers op een enorme stapel ongevraagde manuscripten. Het wachten is begonnen. Spannend, dat vind ik het. Al sta ik er niet elke dag bij stil.
Het afronden en wegdoen van dit manuscript is voor mezelf toch wel een dingetje. Ik heb de afgelopen jaren veel schrijfkilometers gemaakt en heel veel geleerd. Bovendien heb ik zo gruwelijk veel plezier aan het schrijven beleefd van dit verhaal. En nu is het ‘judging-day’.

Laura, Ella en Nova zijn van mijn prikbordje af en liggen in een laatje. In een mooi mapje, waar natuurlijk een koe opstaat. Ik had er moeite mee om haar weg te stoppen.
Twee weken lang keek ik naar een leeg prikbord in mijn schrijfhok.
Maar vanaf gister, vult mijn prikbord zich met nieuwe beelden. Het is tijd voor iets nieuws. Nou ja, iets ouds eigenlijk. Want in 2012 schreef ik een eerste versie over Svenja en haar zoektocht naar talent.
Afgelopen zaterdag, in de trein naar Scriptplus las ik het terug. Het is nog een ‘en toen-en-toen-en- toen’ verhaal maar ik heb gezien wat beter kan en ik las onwijs leuke scenes.
Het is weer een hoop werk. Personages uitwerken, omgevingen schetsen, een wil en weerstand creëren. Vooral veel ‘denk’ dingen. Maar ik heb er echt zin in.

Natuurlijk schrijf ik de komende maanden over hoe het talentenverhaal vordert. En ik beloof je, je op de hoogte houden van wat er gebeurd met Joehoe. Zelf verwacht ik pas halverwege maart een reactie van de uitgevers.
Het klinkt misschien stom, of onzeker, maar ik hou rekening met drie afwijzingen. Ik gok namelijk op de ‘crème de la crème’ van kinderboeken-uitgevend-Nederland.
Je begrijpt vast, dat als ik een afwijzing op mijn deurmat vind, ik niet direct een gezellige blog daarover zal schrijven. Al weet ik dat ik daar na een paar dagen wel weer overheen ben. Of als mijn kinderen zeggen: ‘Nou mama, dan maken wij er wel een mooie kaft omheen.’

Duim je voor me? Dat zou ik het liefste aan je vragen.
Maar ja, heeft dat zin?
Een uitgever moet ‘iets’ vinden van mijn verhaal. En wat dat iets is, ik heb geen idee. Ze moeten het kunnen verkopen. Een uitgever is ook maar gewoon een bedrijf dat winst wil maken.
Het zal heus niet geholpen hebben dat ik op mijn snufferd ging op de stoep van de uitgever en dat iemand dat zo lollig of zielig voor mij vond en daarom Joehoe gaat uitgeven.
Natuurlijk, duimen kan geen kwaad en ik waardeer het enorm als je het doet.
Maar tot die tijd pas ik voor mezelf de struisvogeltechniek toe: Kop in het zand en lekker schrijven aan een nieuw verhaal.
En nu ik dit zo zit te tikken voel ik me ook lichtelijk idioot. Ik schrijf een verhaal over talent en over een poosje kom ik er voor mezelf achter of ik dat heb.

©Angelique van Dam, 21 januari 2014