Ik loop in het winkelcentrum. Verzonken in mijn gedachten, nog even wat kleine dingen halen.
Ik ben alleen, geen kinderen bij me die mijn aandacht vragen. En dan op eens valt mijn oog op de boekenwinkel.
Als een magneet word ik er naar toe getrokken. Ik loop direct door naar achteren. Naar de kinderboekenkast.
Zomaar, zonder te kijken, pak ik een willekeurig boek. Ik aai het en sluit mijn ogen.
Stiekem beeld ik me in dat het mijn boek is dat ik nu vasthoudt. Mijn allereerste boek.
Ik voel me gedwongen om mijn ogen weer te open en weer terug te keren op aarde.
De dame van de winkel stoort me in mijn dagdroom. ‘Kan ik je helpen?’ vraagt ze vriendelijk. ‘Nee,’ zeg ik enigszins geïrriteerd.
Ze laat me weer met rust.
Ik plof neer in de leeshoek. Weer sluit ik mijn ogen en droom nog even verder. Onbewust aai ik weer over de harde kaft van het boek.
Zonder te kijken, sla ik het boek open. Ik hoor de kaft kraken van nieuwigheid, de geur van nieuw papier en inkt stijgen me naar het hoofd.
Ik snuif het op. Wat zou het toch mooi zijn, als het zover was. Mijn eerste boek. Met zijn glimmende harde kaft. daar in die fijne boekenwinkel.
Met de mooie tekeningen waar ik warm van word.
Mijn hersenspinsels, mijn hoofdpersoon. Het meisje dat in mijn hoofd iemand is van vlees en bloed.
Mijn boek moet net zo kraken, als het boek in mijn handen en ruiken naar nieuw papier.
Ik kan de kaft al bijna zien, de geur ervan dringt diep in mijn binnenste door. Ik weet het zeker.
Het blijft niet bij dromen, mijn boek, over een jaar of twee, dan lig je ook daar.
©Angelique van Dam – augustus 2010