Laatst las ik een artikel over eenzaamheid. Treurig dat het bestaat. Mensen aan hun lot overlaten.
Ik kan van mezelf niet zeggen dat ik eenzaam ben. Soms zou ik graag even ‘alleen gelaten worden’. Lijkt me heerlijk. Even niet met iemand praten, niet gezellig doen. Gewoon even eenzaam zijn.
Ik werk elke ochtend en loop elke dag het zelfde stukje van mijn auto naar mijn werk. Ik kom langs een schooltje waar kinderen al hard aan het leren zijn. Ik steek over bij een bruggetje waar ik de eendjes gedag zeg en elke keer weer denk: ik zou eens wat brood voor ze mee moeten nemen.
Dan steek ik het zebrapad over. En om vijf voor negen, loop ik langs ‘Buurman’. Zo heb ik hem genoemd. Ik weet niet hoe hij heet. Maar ik weet best veel van hem. Buurman houdt van papagaaien (die hangen aan zijn schutting). Hij houdt van Indianen (die staan voor zijn kamerraam). En hij is een echte Ajax fan (dat zie je écht overal aan).
Elke morgen, de afgelopen twee maanden, zei Buurman me gedag. Hoe hij het voor elkaar krijgt, ik weet het niet. Maar hij was er elke dag, om me een goeiemorgen te wensen. De ene keer veegde hij zijn achtertuintje aan, dan prutste hij aan zijn fiets. Een volgende keer stapte hij op diezelfde fiets om boodschappen te doen of maakte een praatje met de bouwvakkers die werkten aan de weg voor zijn huisje.
En elke morgen zei hij: ‘Mogguh’.
En ik? Ik zei hem goedemorgen terug.
Voor mij hoorde Buurman bij mijn werkdag. Ik vroeg me soms af: Zou ik soms de enige zijn die hem elke dag gedag zegt? Zou Buurman eenzaam zijn? Ik denk het wel, waarom zou hij anders elke dag ‘op me wachten’. Of is het gewoon een oude vriendelijke man die een ‘jong’ groen blaadje voorbij ziet komen. Ik weet het niet en vragen durf ik niet.
Vanaf vorige week toen het weer zo omsloeg was hij niet meer buiten als ik langs kwam lopen, maar zat hij op de bank een krantje te lezen of trok hij dode blaadjes uit de plantjes voor het raam. En dan zwaaide hij. Zou hij me missen, nu ik die route niet meer loop?
© Angelique van Dam – november 2011