Terwijl mijn vriendinnen vol in de poepluiers en nachtelijke voedingen zitten met hun nieuwe baby’s, bereid ik me langzaam voor op het naar school gaan van mijn jongste zoon. Over drie weken wordt hij vier. Hij oefent eens per week bij de kleuters. Superspannend voor hem. Als ik hem ‘s morgens vroeg vertel dat hij weer naar de kleuters mag, is hij door het dolle heen. Als we zijn grote broer wegbrengen weet hij niet hoe snel hij naar de kleuterklas moet sprinten. Want dat is waar hij de hele week op wacht: naar de kleuters gaan. Als hij het klasje instapt en alle kindjes ziet realiseert hij zich opeens dat ik dan ook wegga. Hij knuffelt en kust me dat het een lieve lust is. Als ik het klasje uit loop rent hij me snel achterna.
‘Nog één kusje mama.’ De juf komt en haalt hem op. Hij loopt gewillig met haar mee. En dan draait hij zich om: ‘nog één kusje mama, en een knuffel.’ Mijn kereltje is stoer, maar dan even niet. Snel ga ik naar huis, met een hoofd vol plannen. Gelukkig weet ik hij het super heeft op school. En dat ik even mijn handen vrij heb om iets te doen, in huis of voor mezelf. Meestal komt er niets van terecht, en zit ik dom op het internet of haal snel even een boodschapje.
Toen hij zo’n klein hummeltje was en mij druk bezig hield met vieze luiers en nachtvoedingen, heb ik reikhalzend uitgekeken naar juni 2011.
En nu het bijna zo ver is, kan ik naar hem kijken en wensen dat hij nog dat baby’tje was waar ik de hele dag zo druk mee was. Over een paar weken heb ik beide kinderen op school.
Wat voel ik daarbij? Ben ik nu oud, tussen al die baby mama’s, omdat ik schoolgaande kinderen heb? Ik kan niet meer mee praten over voedingen en vieze luiers. Maar juist die vriendinnen wijzen met op de vrijheid die ik weer krijg.
Vrijheid om weer eens ongestoord alleen een winkel binnen te lopen en iets te passen, een vriendin op te zoeken en kunnen kletsen zonder met één oog je jongste kind in de gaten te houden, ongestoord een boek lezen. Of eindelijk díe tijd in het schrijven te stoppen die het verdiend. Maar waarom voel ik dan toch een beetje weemoed en verlangen naar kinderen die thuis zijn. Is het omdat ik het zo gewend ben om altijd kinderstemmetjes te horen, onmogelijke vragen te beantwoorden, te knutselen en voor te lezen, antwoord te geven op de vragen die hij stelt, te schrijven en telkens weer bruut uit mijn eigen verhaal getrokken te worden.
Ik besef nu dat ik een andere levensfase in ga. Ikzelf én de kinderen.
Nu borrelt ook de onderliggende reden waarom ik uitkeek naar de zomer van 2011 weer boven.
Als deze kleine draak ook naar school gaat heb ik in één klap veel tijd om nu écht serieus met het schrijven bezig te gaan. Schrijfkilometers te maken. Want het andere waar ik ook naar uitkijk: een kinderboek van mijn hand in de winkel, lijkt op eens een beetje meer realistisch. Ik beloofde het mezelf in 2009, dat ik in 2012 zal ik gaan debuteren. Ik geloof erin, jij ook?
©Angelique van Dam – mei 2011